De laatste foto..

De kamer die in daglicht helder wit zou zijn, was nog steeds donker. Ochtendschemering zou vast wel snel komen, hoewel hij geen benul van tijd had. En het horloge wat hij ooit van haar gekregen lag al jaren in de la, en die la zat in een kast. De kast stond in een huis, en in dat huis was twee weken geleden uitgegleden. Althans dat zei hij tegen de ambulancebroeders die hem op de brancard hielpen. Zij wisten wel beter, en hij ook. Het was de derde keer dit jaar al, en het zou de laatste zijn.Het hoofd wilde nog wel maar het lijf was al er jaren mee in oorlog. En gelukkig was alles geregeld. De kinderen waren de dag ervoor langs geweest en die hadden de koffer een tijdje klaar staan. Kleding, boeken, toiletartikelen en gelukkig zijn reservebril. Die was gesneuveld in de val. Hij had zijn oude hoofd nog net in de spiegel kunnen bekijken. Zag hoe de tijd hem er niet beter op had gemaakt. Zeker niet na het verlies van zijn vrouw. Degene die hem altijd jong hield.

Hij lag al uren naar haar te kijken. Een mapje met haar naar naam kon hij blindelings vinden op het apparaat. Honderden foto’s. Met een glimlach dacht hij altijd aan de talloze malen dat ze hem boos aankeek wanneer hij weer onverwachts een foto had genomen. Altijd kritiek, op alles. Mijn haar zit niet, kijk nou naar ogen, ik lach niet, ik zit in mijn badjas! Voor hem waren het stuk voor stuk de allermooiste. De zonsondergang in India, de watervallen in Chili, de groene weides in Zwitserland. Het stond allemaal op de foto’s erbij maar hij zag het niet. Zij alleen.

Hij had nooit meer een foto gemaakt. Dertig jaar geleden, na een relatie van vier jaar. Als de kinderen erom vroegen wilde hij best de camera wel pakken. Want jij maakt zulke mooie foto’s. De eerste jaren probeerde hij het hoor. Pakte hem op, bracht hem omhoog en keek dan door de zoeker. En alles wat hij kon zien was zij. Ver weg in een mist van onduidelijkheid probeerde hij haar dan scherp te krijgen, het lukte niet meer.

Ze lag op haar rug in het gras van de achtertuin. De zon hing laag en scheen door het blonde haar heen. Een fijn randje licht als een kronkelend bospad langs haar gezicht. Lippen glinsterend geven een liefste kleine lach. Ogen als twee poolsterren kijken schitterend door hem heen. Hij is nog steeds gelukkig. De laatste was de mooiste.

Geef een reactie